Korstaart opossum - Monodelphis domestica

Korstaart opossum - Monodelphis domestica

 

Oder;                                                                Opossums

Genus;                                                             Kortstaartopossums (Monodelphis)

Naam;                                                              Monodelphis domestica

Nederlandse naam;                                    (Grijze) kortstaart opossum

Engelse naam;                                              (Gray) short-tailed opossum

Duitse naam;                                                 Kurtzschwanzbeutelratten / Spitzmausbeutelratten

Beschrijving, gedrag en levenswijze

De kortstaart opossum behoort tot de buideldieren en is dus geen knaagdier! Hij is nacht en schemeractief, solitair levend en een boombewoner. Zijn lichaam meet 10 tot 15 cm en is dus ongeveer zo groot als een flinke gerbil. Hij heeft een spitse neus, een korte kale staart, die ongeveer de helft van het lichaam meet en een grijsbruine korte vacht. In het wild worden ze ongeveer 2 tot 3 jaar oud, maar in gevangenschap rond de 6 jaar. Er zijn uitzonderingen gekend van tot bijna 10 jaar oud.

In het wild leven ze in hun eentje in bomen en struiken en gaan ‘snachts op zoek naar eten. Ze maken hun aanwezigheid en territorium bekend met geurmerken en sjirpende en blaffende geluiden en tolereren geen soortgenoten buiten het paarseizoen.

Ze bouwen zelf hun nesten om in te slapen uit verschillende materialen om geïsoleerd te zijn tegen de middaghitte.

 

Voeding

Deze opossum is een omnivoor en zijn eten bestaat voornamelijk uit insecten, fruit en kleine dieren.  In gevangenschap geeft men ze ook best dagelijks insecten met meerdere keren per week wat fruit en dierlijke eiwitten zoals frettenbrokjes (of kattenbrokken), een gekookt ei, nestmuisjes en eendagskuikens.

 

Huisvesting

Geef ze het liefst een verblijf dat ook goed in de hoogte gaat en ingericht is met takken aangezien ze in het wild ook veel in bomen leven en niet zo veel op de grond komen. Geef ze een nestkastje om in te slapen en ook veel nestmateriaal zodat ze het zelf wat kunnen inrichten.

Opossums zijn dus geen knaagdieren en daarom hoeft het verblijf ook niet ‘knaagproof’ te zijn. Maar ze moeten wel degelijk ‘ontsnappingsproof’ zijn, want ze passen door kleinere openingen dan je zou denken en kunnen soms deurtjes of deksels die niet goed gesloten zijn zelf openmaken.

De temperatuur moet hoog genoeg blijven aangezien ze uit tropische bossen afkomstig zijn (zuid-amerika) en mag idealiter niet onder de 15°C zakken. Ook de luchtvochtigheid moet rond de 50-60 % liggen, als de lucht te droog word gaan de oortjes uitdrogen en scheuren.

Gebruik geen uv lamp in het verblijf, ze zijn gevoelig voor huidkanker.

Respecteer het diertje zijn natuurlijke leefwijze en houd ze dus als enkeling en niet in groep of als koppel. Dit kan best lang goed gaan, maar het is en blijft een risico en niet de natuurlijke gang van zaken.

 

Voortplanting

De jongen zijn seksueel rijp op 18 tot 20 weken, de dracht duurt ongeveer 14 à 15 dagen en een nest bestaat gemiddeld uit 7 tot 9 jongen. Een vrouwtje heeft 13 tepels en kan tot 5 nesten per jaar krijgen. De jongen zijn afhankelijk van de moeder tot 8 weken en kunnen tot ongeveer 3 maanden bij haar blijven.

Aan het paren gaat een soort dans vooraf, die meer weg heeft van een gevecht. Ze besnuffelen elkaar, zitten achter elkaar aan en bijten en likken, dit gepaard met een hoop lawaai. De paring zelf duurt gemiddeld 4 tot 7 minuten en word zijdelings uitgevoerd. De jongen worden onderontwikkeld geboren en hechten zich meteen aan een tepel vast, die vervolgens opzwelt en blijven daar permanent aan hangen tot ongeveer 4 weken, daarna zullen ze zelf beginnen eten en ‘leven’ ze nog even op moeders rug. Als een jong de tepel loslaat in de eerste 2 levensweken, kan deze ze niet meer in de mond nemen en dus ook niet meer overleven.

In gevangenschap zet men voor de paring de vrouw bij de man en niet andersom in verband met het territoriale gedrag van het vrouwtje jegens het mannetje en dit niet langer dan 13 dagen. Als men er zeker van is dat er enkele paringen hebben plaatsgevonden kan men best het vrouwtje veel eerder terug in haar eigen verblijf plaatsen. Er hoeft tijdens de bevalling en het verdere proces niet zelf ingegrepen te worden, het vrouwtje kan alleen voor haar kroost zorgen. De jongen kunnen vanaf 8 tot 12 weken gespeend worden en worden daarna idealiter ook als enkeling gehuisvest.