Artikel: Bont en schimmel
Bont
Bont is niet enkel s/s, maar heeft ook een heel aantal 'modifiërs'. Tot deze modifiers behoren de K-genen (het K-complex), welke ook echt genen zijn en waarvan er zeker 1 dominant is (vermoedelijk 2). Dus bonte muizen kunnen variëren van een enkel wit plekje tot een bijna volledig witte muis afhankelijk van de hoeveelheid modifiers en K-genen. Ook de plaats, vorm en omvang van de witte vlekken word hierdoor bepaald.
Omdat minstens 1 van de K-genen dominant is, kunnen dus ook niet bonte muizen, bonte vlekken vertonen. Bij muizen die S/s of zelfs S/S (!) zijn kunnen de dominante K-gen(en) zorgen voor witte vlekken op de buik, tenen en/of staart. Dus wanneer een muis enkel wit op de staart, tenen en/of buik heeft, kan je hem eigenlijk niet zomaar bont noemen.
De plaats, vorm en grootte van de vlekken kan je dus ook doormiddel van selectie en inteelt vastleggen. Denk maar aan regelmatig bont en hollander en dergelijke, deze zijn gewoon bont en de modifiers en K-genen zijn erin vastgelegd zodat een patroon herhaaldelijk op de nakomelingen is terug te vinden. Schimmel (dominant bont), belted en rump-white zijn niet bont, dit zijn aparte genen, alle andere vastgelegde patronen zijn s/s.
Overigens is een muis die tegelijk schimmel en bont is helemaal wit.
Schimmel
Schimmel is geacht een lethaal (in homozygote vorm, bloedarmoede) en dominant gen te zijn, alleen dit laatste klopt niet helemaal. Eigenlijk is het W-gen semidominant. Dat betekent in dit geval dat het zich soms ook als reccesief kan gedragen en helemaal geen vlekken geeft, terwijl het muisje in kwestie genetisch wel gewoon schimmel is. Ook kan dat effen muisje nakomelingen krijgen die evengoed gewoon schimmelvlekken hebben en dat zou ook enkele generaties kunnen duren. Dus als je een effen muisje hebt uit een nest met een schimmel ouder, is er een kleine kans dat die misschien ook 'verborgen' schimmel kan zijn (maar dat komt niet zo heel veel voor).
Ook zou het wel eens kunnen dat een schimmelmuis volledig wit kan zijn (BEW).
Fenotypisch verschilt schimmel van bont doordat zijn vlekken niet netjes zijn afgelijnd (zoals bij bont het geval zou moeten zijn) en de gekleurde vlekken zijn doorspekt met witte haren (wat in het engels het 'roaning' effect word genoemd).
Net als bont heeft schimmel zijn eigen reccesieve genen en modifiers die voor de plaats, vorm, grootte en intensiteit van de vlekken zorgt, de m-genen (of het m-complex). Sommige van de vastgelegde eigenschappen van schimmel zijn dat ze meestal op de buik een witte vlek hebben en ook op de kop een ruitvormige witte vlek. De heupen en kop (m.u.v. de kopvlek) hebben het meest gekleurde delen met het minste 'roaning' effect. Aan die kopvlek zou je misschien een slechtgetekende schimmel van bont kunnen onderscheiden.